“Ik wil gewoon niet dood. Dank u,” luidde een van de protestborden op de klimaatmars. Op een humoristische manier slaat de leus alarm over de aarde die langzamerhand ten onder gaat en de mensen met zich meeneemt. De leuzenschrijver verwoordt een herkenbaar gevoel op een grappige manier en trekt daarmee onze aandacht. Protesteren is een serieuze zaak, maar toch zouden we een protest niet meer kunnen losdenken van de creatieve leuzen die je stilletjes laten grinniken. Waarom is het zo aantrekkelijk om humor te gebruiken als we actie voeren? Zet humor echt mensen aan tot actie, of is het vooral een verzachtend middel voor de actievoerders zelf om het leed wat draaglijker te maken? Hoe kan humor het beste worden ingezet om de status quo te veranderen? Dat bespreken we op 27 juni tijdens het programma ‘Een grapje moet kunnen, toch?’ Deze avond kijken we naar de rol van humor in activisme en verzet. Aan de hand van twee voorbeelden uit het verleden geven we een inkijkje in wat we daar precies mee bedoelen.

 

1. Anti-Uranium protesten in Jabiluka (Australië)

Voor het eerste voorbeeld reizen we af naar het noorden van Australië. In 1998 werd daar de weg naar de Uraniummijn Jabiluka acht maanden lang geblokkeerd door actievoerders. De mijn ligt in het Kakadu National Park, een gebied waar de Mirarr Aboriginals leven. De reden van de blokkade was zowel het verstoren van de leefomgeving van de Mirarr Aboriginals als de veiligheidsrisico’s die actievoerders zagen in het delven van uranium. Een belangrijk onderdeel van het protest was de indrukwekkende, metershoge pop van papier-maché die de hoofdrol speelde in een straattheater-voorstelling (Branagan, 2007). Deze pop speelde de rechter in een rechtszaak waarbij het mijnbouwbedrijf werd veroordeeld. Het stuk bestond uit een combinatie van serieuze speeches en satirische opmerkingen die het publiek aan het lachen maakte. Daarnaast was het publiek niet alleen toeschouwer, maar kreeg het ook de rol van jury in het stuk, waardoor ze actief werd betrokken bij het protest. Zo werden ook toevallige omstanders, zoals toeristen, opeens officieel deelnemers van het protest zonder dat zij werkelijk iets deden. De pop had daarnaast een ander positief bijeffect, het belemmerde de politie om de actievoerders te arresteren. De afwezigheid van politie creëerde een ander beeld van de demonstranten. Waar ze voorheen werden weggezet als radicalen, was nu het beeld gevormd van een gemengde groep mensen uit verschillende uithoeken. De Jabiluka protesten laten zien dat humor en een serieuze boodschap samen kunnen gaan. Humor zorgde in het protest tegen de Jabiluka mijn dat mensen zich op verschillende niveaus konden engageren en maakte het protest toegankelijker.

2. Charlie Chaplin – The Great Dictator

Het tweede voorbeeld speelt zich af in Groot-Britannië. Daar werkte de razend populaire Charlie Chaplin eind jaren dertig aan de film The Great Dictator, zijn eerste film met geluid. Deze satirische film over Adolf Hitler was Chaplins manier om zijn kritiek op de opkomst van het Europese fascisme te uiten. Desondanks was het voor Chaplin niet makkelijk om de film uit te brengen, omdat veel wereldleiders Hitler als bondgenoot wilden behouden. Toch lukte het Chaplin, voornamelijk vanwege zijn financiële onafhankelijkheid, uiteindelijk om zijn film uit te brengen. In de film liet Chaplin het grote publiek op toegankelijke wijze nadenken over het regime van Hitler door op humoristische wijze uit te leggen hoe belachelijk de dingen eigenlijk waren die Hitler deed. Hoewel de film werd gecensureerd in alle bezette landen in Europa en in delen van Zuid-Amerika (in de Ierse Vrijstaat was de film niet te zien), was de film in andere landen een groot succes. Toch gaf Chaplin in zijn autobiografie (1964) toe dat hij zijn film nooit zo humoristisch had kunnen maken als hij had geweten van de horrorpraktijken die in de Duitse concentratiekampen plaatsvonden. De film was dus effectief, maar volgens Chaplin zitten er ook grenzen aan satire. Sommige onderwerpen zijn er te gruwelijk voor.

“Had I known the actual horrors of the German concentration camps, I could not have made “The Great Dictator;” I could not have made fun of the homicidal insanity of the Nazis.” – Charlie Chaplin in zijn autobiografie (1964)

Humor in activisme en verzet

Deze twee voorbeelden laten zien hoe humor een bepaalde openheid kan creëren bij andersdenkenden (zoals we zagen bij het protest bij de Jabiluka-mijn), en dat humor in combinatie met mediakanalen ervoor kan zorgen dat een groot publiek wordt aangezet tot verzet (zoals we zagen bij de film van Charlie Chaplin). Maar zijn er ook kanttekeningen te plaatsen aan het gebruik van humor in dergelijke situaties? Of ben jij van mening dat activisme krachtiger overkomt als het in volle ernst wordt gebracht? Kom op donderdag 27 juni hierover mee praten. Tijdens het programma ‘Een grapje moet kunnen, toch?’ praten we met wetenschappers, grappenmakers en activisten verder over dit onderwerp.

Reserveer hier je plekje voor dit programma op donderdag 27 juni.

 

Samengesteld door
Marlijn Peuker
Stagiair programmamaker Sociale stad
Luna de Kruijff
Stagiair programmamaker Sociale Stad