Goede verbindingen tussen groene gebieden binnen en buiten de stad zijn nog lang niet overal vanzelfsprekend. Te vaak eindigt het wandel- of fietspad bij een sloot, een hek of een snelweg. Ook dieren weten hun weg moeilijk te vinden. Harry Boeschoten probeert daar met het project Groene Metropool verandering in te brengen.
Wat doet de Groene Metropool precies?
“Staatsbosbeheer is beheerder van natuur- en recreatiegebieden, die zowel ver weg als vlakbij de stad liggen. De laatste jaren zijn we bezig om die gebieden die bij de stad liggen veel meer te verbinden met groene gebieden, natuurgebieden en recreatiegebieden die in de stad liggen. We streven ernaar om een soort netwerk te maken dat alle gebieden met elkaar verbindt, zodat gebieden buiten de stad ook meer onderdeel worden van het dagelijks leven van mensen. Dat ze makkelijk bij die gebieden kunnen komen als ze een eindje gaan fietsen, hardlopen of wandelen. Je zou groen dan als nutsvoorziening kunnen beschouwen. Waarom zou je alle huizen niet willen aansluiten op een groen netwerk dat de natuur dichterbij brengt en uitnodigt tot beweging en sociale ontmoeting?”
Wat moet ik me precies voorstellen bij aansluiting op dat groene netwerk?
“Als je nu door de gebouwde omgeving loopt kom je op plekken waar heel veel groen is, en op plekken waar juist heel weinig groen is. Je ziet dat bewoners nu al hun eigen straat bewust aan het vergroenen zijn door middel van geveltuintjes en dergelijke. Ook gemeenten zijn bezig om de stad groener te maken om de stad bijvoorbeeld koeler te houden. Echter, dit is vaak een ‘plekken-benadering’. Daar is op zich niks mis mee, maar je zou de waarde van de natuur in de stad enorm kunnen vergroten door veel meer in een netwerk te denken. Zoals nu elk huis aan een stoep moet liggen, zou je ook kunnen streven naar dat elk huis aan een groenstrook moet liggen.”
Wat zijn de grote uitdagingen bij het realiseren van zo’n netwerk-benadering?
“Het begint met een bijna Cruijffiaanse uitspraak: Je snapt het pas als je het doorhebt. Wanneer je de neiging hebt om vooral in groene plekken te denken dan is het een hele stap om in netwerken te gaan denken. Het is belangrijk om eerst mensen bewust te maken van deze denkwijze en het te snappen voordat je kan verwachten dat ze het ook gaan toepassen in de praktijk.
Ten tweede hebben we met z’n alleen erg de neiging om ons denken te laten begrenzen door de grenzen die we toevallig hanteren. Een gemeente denkt vaak niet verder dan de gemeentegrens, een eigenaar als Staatsbosbeheer denkt vaak niet verder dan de beheerdergrens en een projectontwikkelaar denkt niet verder dan de projectgrens. Als je je denken door dat soort grenzen laat beperken, kom je niet gauw tot netwerken. Terwijl de gemiddelde wandelaar, fietser, vogel of vlinder die grenzen helemaal niet kent. Die beschouwt de wereld als een continuïteit en niet als een opgedeelde wereld in allerlei hokjes. Die grenzen zijn handig om te hebben en mee te werken, maar je moet uitkijken voor de blokkerende effecten die diezelfde grenzen ook hebben.”
Hoe probeer jij die grenzen te doorbreken?
“Ik probeer deze visie op zoveel mogelijk plekken te laten horen, zoals bijvoorbeeld in Pakhuis de Zwijger. Maar dat doe ik ook gerichter door bijvoorbeeld met projectontwikkelaars, gemeentes, mensen uit de gezondheidszorg en mensen die bezig zijn met klimaatmaatregelen te praten. Wanneer ergens een woonwijk aangelegd wordt bijvoorbeeld, dan probeer ik duidelijk te maken dat dat ook vanuit een netwerk-benadering kan. Het groen dat ontstaat in die wijk niet beschouwen als groen van die wijk maar als groen van een groter geheel. Op die manier kun je verbindingen maken en de verbinding met gebieden buiten de stad veel sterker maken.”
Hoe wordt dat ontvangen binnen die partijen?
“Het is altijd een beetje wennen in het begin, maar gaandeweg wel heel positief. Mensen herkennen wel heel erg dat zo’n netwerkgedachte eigenlijk heel logisch is, ook al is het niet gangbaar. Ze zien er wel het nut van in. Een projectontwikkelaar vroeg mij of ik de groene kwaliteit van hun te ontwikkelen woonblok wil beoordelen. Die is op zichzelf dan wel prima, maar ik mis de verbinding met het grotere geheel. Welke bijdrage levert deze plek nou aan het grotere geheel en vice versa?”
Wat verwacht je van het programma ‘Natuurstad Amsterdam’ op 4 december?
“Het is altijd boeiend om het verhaal dat wij hebben te confronteren met het gedachtegoed van anderen. Ik ben daarom altijd heel blij als er zo veel mogelijk mensen uit verschillende disciplines zijn die ook heel kritisch zijn. Ik beschouw natuurlijk vanuit een bepaald gezichtspunt en het spannende voor mij is om met mensen in gesprek te gaan voor wie dat gezichtspunt niet vanzelfsprekend is. Voor mij is het ook goed om me in te beelden dat ik hun schoenen sta. Dan snap ik beter hoe hun wereld in elkaar zit. Naarmate je je meer verplaatst in de doelstelling van anderen, hoe makkelijker je ook kunt kijken wat je daar aan zou kunnen bijdragen en zo een samenwerking kan realiseren.
Toen we een paar jaar geleden begonnen met praten met projectontwikkelaars leverde dit in eerste instantie niet veel op. Totdat ik beter snapte hoe hun wereld in elkaar zat en ik veel meer in hun taal dingen kon zeggen, in plaats van in mijn eigen taal.”
Bij het komende programma zijn mensen van bouwer Heijmans projectontwikkelaar AM aanwezig. Heb je al contact met dat soort partijen?
“Ja! Met AM hebben we een project samen gedaan dat nu uitgewerkt wordt bij Krommenie. En Heijmans is mij ook bekend als vooruitstrevende bouwer.
Het liefst hoop je dat er mensen in de zaal zitten die kritisch zijn op het verhaal. Preken voor eigen parochie is nooit zo interessant. Juist met mensen die in staat zijn om kritisch te zijn kom je verder.”
Meer weten over de natuur in Amsterdam? Kom woensdag 4 december naar het programma ‘Natuurstad Amsterdam‘ in Pakhuis de Zwijger!