Op welke manieren bepaalt onze economie en financieel systeem de manier waarop we leven, werken en wonen? Hoe lopen de verschillende geldstromen door een stad, en wie verdient daaraan -en wie niet? En wie woont er straks (nog) in de stad van de toekomst die nu geschapen wordt? Komend seizoen duikt Pakhuis de Zwijger dieper in de wereld van kapitaal, bezit en urbane geldstromen. Bij deze een korte terug- én vooruitblik op onze verkenning van de financiële (keer)zijde van de stad.
De Franse filosoof Thomas Piketty toonde in 2015 met zijn werk Het Kapitaal aan dat het rendement op vermogen hoger is geworden dan op arbeid. Dat is nergens duidelijker dan op de woningmarkt: vastgoed is sinds de financiële crisis van 2008 hét speculatiemiddel geworden. Hoe hard je ook werkt, de gemiddelde waarde van een huis ligt exponentieel hoger (momenteel 2x) dan het gemiddeld inkomen. De ongelijkheid tussen mensen met kapitaal en mensen die hun inkomen enkel uit arbeid halen, is het afgelopen decennium sterk toegenomen.
Wat betekent deze rol van kapitaal voor de stad, haar inwoners en stedelijke professionals? Daar ging de cursus Follow the Money over, waar programmamaker Charley Fiedeldij Dop in oktober aan deelnam in Rotterdam: een onderzoek- en ontwerpcursus over kapitaal, bezit en arbeid binnen de stad, georganiseerd door The Independent School for the City en Powerhouse Company. Het doel van de cursus: ontdekken hoe kapitaal onze steden en gebouwen vormt. Zodat we beter begrijpen hoe we tot een visie voor betere steden kunnen komen.
Wie betaalt, bepaalt
De vervlechting van (globaal) kapitaal met de stad zie je duidelijk terug in het speelveld van de vastgoedwereld. Toen tijdens de crisis de helft van de bankiers werkloos raakte, verloor ook 50% van de architecten in Nederland zijn/haar baan. Bovendien vielen gemeentelijke bouwopdrachten stil en namen (inter)nationale private partijen de rol van opdrachtgever in stedelijke ontwikkeling over.
Dat doen ze met het kapitaal van Nederlandse private investeerders (met name verschillende families uit de Quote 500) en institutionele beleggingsfondsen (zoals pensioenfondsen), maar ook van veel internationale partijen, zoals Die Deutsche Bank en de inmiddels beruchte The Blackstone Group: een beleggingsfonds dat in grofweg 8 jaar de grootste huiseigenaar van de wereld is geworden en sinds kort ook in Amsterdam actief is. De financialisering van de woningmarkt, in andere woorden, heeft onze huizen en gebouwen tot pure speculatie gemaakt, een commercieel product. Een ontwikkeling die de Speciaal Rapporteur voor Betaalbaar Wonen van de VN, Leilani Farha, bestrijdt met haar lobby voor huisvesting als mensenrecht (tip: zie ons programma en podcast met Leilani Farha voor meer informatie).
Maar ook op een kleiner niveau is de impact van kapitaal op de stad en de stedelijke professional te herkennen. Want speculatie centraal stellen binnen stedenbouw gaat over zoveel mogelijk geld verdienen, en niet over de meest geschikte, menselijke of mooiste gebouwen maken. Architect Nanne de Ru (Powerhouse Company) maakte daarom zelf de stap naar projectontwikkeling. Want ook hier geldt: wie betaalt, bepaalt. Door als projectontwikkelaar in de rol van kapitaalbezitter te gaan zitten, creëerde De Ru de mogelijkheid om architectuur en esthetiek voorop te blijven zetten in zijn werk, in plaats van efficiëntie en de hoogste prijs.
Hacking the system
Een ding is zeker: de verstrengeling tussen globale geldstromen en stedenbouw verandert de stad niet alleen op een fysieke wijze, maar ook sociaaleconomisch. De kapitaalbezitters bepalen immers hoeveel, wat en waar gebouwd wordt in de stad, en daarmee ook voor wie die stad bedoelt is. Met de stijgende huizenprijzen wordt de van oorsprong emancipatoire stad steeds exclusiever: mensen met een laag- en middeninkomen moeten steeds vaker de stad uittrekken, omdat ze de prijzen niet meer aankunnen.
En dat hangt niet af van individuele keuzes of projecten, maar van het systeem, legt Wouter Vanstiphout, architectuurhistoricus en decaan van The Independent School for the City, uit tijdens de bijeenkomst Het kapitaal van de stad:
De maatschappij is een zero-sum game geworden. Er is één koek, en wat iemand anders heeft, heb ik niet. De kapitaalbezitters van deze wereld hebben belang bij schaarste. Woningbezitters -zoals ik- hebben het minst belang bij betaalbaarheid. Het hebben van een huis levert mij financieel kapitaal op. En de spanning tussen de have’s and not have’s van deze samenleving, met alle bijkomende polarisatie, levert ook nog eens politiek kapitaal op. De financialisering van de volkshuisvesting beïnvloedt dan ook niet alleen de ruimtelijke kwaliteit, betaalbaarheid etc. van onze steden, maar leidt ook tot angst, jaloezie en een afbreuk van solidariteit.
Des te belangrijk zijn initiatieven zoals die van architect Piet Vollaard, die met Stad in de Maak breekt met het systeem door in te zetten op alternatieve vormen van vastgoedbeheer. Sinds 2014 haalt zijn team in Rotterdam leegstaand vastgoed van de markt af en geeft deze panden een lokale maatschappelijke functie. Dit netwerk van panden zijn in collectief, non-speculatief (eigen)beheer, en zet in op een duurzaam, sociaal en economisch-inclusief stadsleven.
Meer gesprekken over geldstromen in 2020
De impact van kapitaal op stad en stedeling is complex, maar het onderzoeken meer dan waard. Daarom gaan we in het nieuwe jaar door met het uitpluizen, omdenken en uitdagen van het huidig economisch systeem. Zoals in de aankomende bijeenkomsten: