Wist je dat voor ruimtes waar wordt gekookt of gewassen het vrouwelijk lichaam vaak het uitgangspunt is voor architecten? Terwijl bij het ontwerpen van gebouwen een mannelijk gemiddelde van 1 meter 85 de norm is. Een gender lens op gebouwen, huizen en de openbare ruimte leggen, levert een fascinerende patriarchale openbaring op. Hoe staat het er anno 2023 voor met de gendergelijkheid binnen de architectuur? Wat is het belang van diversiteit aan de tekentafel?
Deze thema’s staan al lang op de agenda van voorvechters voor een eerlijke indeling van de publieke en persoonlijke ruimte. Zo werd dertig jaar geleden het baanbrekende boek Making Space: Women and the Man Made Environment gepubliceerd door het feministisch collectief Matrix. De auteurs zijn zeven vrouwelijke architecten die een zorg deelden over de manier waarop gebouwen en steden (niet) voor vrouwen zijn ontworpen. Ze schrijven over veiligheid op straat, betaalbaar openbaar vervoer, de kindvriendelijkheid van winkels en gesegregeerde indelingen van steden. De omslag toont een tot de verbeelding sprekend beeld van een moeder die haar kind met kinderwagen en al een trap op tilt. De ondertitel luidt: “A stiff challenge to the great macho myths of metropolitan architecture.” De link met de voor en door mannen bepaalde architectuur en de zwoegende vrouw is snel gelegd.
De openbare en huiselijke sferen inclusiever maken begint met diversiteit aan de tekentafel. Ondanks dat inmiddels ongeveer de helft van de studenten aan technische universiteiten vrouw is, lijken de kansen daarna niet gelijk aan die van hun mannelijke studiegenoten. Bovendien krijgen vrouwelijke architecten minder betaald en krijgen ze minder erkenning in bijvoorbeeld de vorm van prijzen. Om een paar statistieken te noemen: in Nederland is van de 10.000 geregistreerde architecten 22% vrouw en wereldwijd verdienen vrouwen met dezelfde kwalificaties gemiddeld een kwart minder dan hun mannelijke collega’s. En van de 100 grootste architectenbureaus staat maar bij drie een vrouw aan het roer.
Deze getallen komen uiteraard niet uit de lucht vallen: ze zijn een uitwas van een lange geschiedenis. Onderzoeker Erika Smeets-Klokgieters promoveerde op dit thema met haar proefschrift getiteld “Hulde aan onze kranige architecte”. Ze onderzocht de loopbanen van de eerste vrouwelijke architecten in Nederland. Smeets-Klokgieters beschrijft dat het voor vrouwen absoluut niet eenvoudig was om de studie af te ronden. Vrouwen die gingen studeren werden bestempeld als veroorzakers van maatschappelijke ontwrichting, want de norm was om te trouwen en voor het gezin te zorgen. Specifiek voor het vak van een architect gold dat een vrouw niet werd geacht zich op een bouwplaats tussen de timmerlieden te begeven om op de uitvoering van haar ontwerp toe te zien.
Het belang van rolmodellen moet niet onderschat worden, stelt hoofdredacteur van het vakblad ‘De Architect’ Merel Pit in de uitgave Mevr. De Architect. Onzichtbaar zijn heeft consequenties, want volgende generaties hebben baat bij voorbeelden waarmee ze zich kunnen identificeren. De ervaringen van vrouwen in het door mannen gedomineerde vak schrikken soms af, aldus Pit.
Als aftrap van een reeks publicaties over meerstemmigheid in de architectuur is afgelopen zomer het boek Vrouwen in de Architectuur uitgebracht. De auteurs van het boek claimen niet een eindstation te zijn, maar zien hun bijdrage als een aanzet voor het aan het licht brengen van allerlei ondergewaardeerde groepen binnen de architectuurcanon. Naast gender zijn verschillen in bijvoorbeeld afkomst, seksualiteit en lichamelijke capaciteiten belangrijke geluiden voor een harmonieuze meerstemmige canon. Op woensdag 13 december gaan we ter gelegenheid van de boekpublicatie in gesprek over nieuwe waarden, diversiteit en auteurschap in de architectuur. Reserveer hier je gratis plek en praat mee.