Milka Yemane omschrijft zich als een Eritrees-Nederlandse vrouw uit de diaspora. Maandag 13 mei gaat ze in Pakhuis de Zwijger in gesprek met Mek Ykeallo en Semhar Medhane. Wat hebben Eritrese nieuwkomers nodig om op te bloeien? Ze staat voor een op maat gemaakt inburgeringstraject. Werk en praktijkervaring moeten een grotere rol krijgen. Leren door te doen. Dit heeft voordelen voor zowel het in contact komen met Nederlanders als het uitbreiden van toekomstmogelijkheden voor nieuwkomers.
Hi! Wie ben je en wat doe je?
“Ik ben Milka Yemane. Uit activistische beweging ben ik Eritrese nieuwkomers gaan helpen. Ik richtte stichting Lemat op, wat bloei betekent in het Tigrinya, één van de grootste talen in Eritrea. Met Stichting Lemat ondersteunen we Eritrese nieuwkomers met hun inburgering. Ook vragen we aandacht voor een nieuwe aanpak voor deze groep nieuwkomers met een complexe achtergrond. We geven trainingen en workshops waarin we doorgeven wat wij horen en zien wat de groep nodig heeft. We sporen vooral aan om maatwerk te leveren: wat brengt iemand mee, wat heeft hij of zij nodig en op welke manier leert iemand het best?”
Wat hebben Eritrese nieuwkomers nodig?
“Het is nodig dat er gekeken wordt naar waar iemand vandaan komt en hoe iemand vakgericht kan inburgeren. ‘De’ Eritrese nieuwkomer bestaat niet, maar sinds 2015 komt een aanzienlijk deel uit rurale gebieden met drie kenmerken. Het eerste is een beperkte opleiding met weinig digitale vaardigheden. Leren gebeurt over het algemeen niet op school, maar in praktijk. Zo spreken sommige nieuwkomers meerdere talen, maar hebben ze alsnog moeite om Nederlands te leren in een klassikale context. Ten tweede zijn ze dus enorm praktisch ingesteld, echt learning by doing. Ten derde brengen ze een cultuur mee met traditionele rolpatronen waar eerbied en respect belangrijker zijn dan hier. Het inburgeringstraject voor deze groep moet dus een praktijkopleiding zijn waar jongeren kunnen leren door te doen, vergelijkbaar met de ‘vakscholen’ van vroeger. Wat er nu bij komt kijken is speciale aandacht voor taal en cultuur, maar ook die kunnen geleerd worden in praktijk. Je kunt het vergelijken met een centraal examen wat je afneemt als vmbo’er, havist of vwo’er. Waarom kan het inburgeringsexamen dan maar op één manier behaald worden? Leren kan op verschillende manieren. Door in praktijk te leren, komen nieuwkomers direct in aanraking met Nederlanders, met de taal en de cultuur, op een manier die beter voor hen werkt.”
Hoe zie je dat beleid voor je?
“Als vrouw uit de diaspora sta ik voor diaspora involvement. Dit betekent dat de stem van de diaspora wordt meegenomen in het maken en uitvoeren van beleid vóór die diaspora. Ik ben Afrikaanse uit Eritrea en ik ben Nederlands, opgegroeid in Assen. Mensen met een dubbele achtergrond of een migratieverleden hebben een breed perspectief, ze kennen verschillende culturen en die kennis kunnen ze delen. Als Nederlander met een Eritrees migratieverleden herken ik sneller dan sommigen wat de groep nieuwkomers uit Eritrea nodig heeft om op te bloeien omdat ik hun cultuur ken zowel als de Nederlandse. Het delen van die kennis en meenemen van die kennis in beleid is diaspora involvement en dat is hard nodig.”
Wat is je motivatie om je met deze onderwerpen bezig te houden?
“Ik sta voor deze groep. Ze vertrekken op jonge leeftijd en hebben vaak al verschrikkelijke dingen meegemaakt. Ze willen doorgaan, zijn positief met veel humor en enorm krachtig. Ik vind het bijzonder dat deze groep van jongs af aan bezig is met wat ze voor een ander kunnen doen. Het collectiviteitsgevoel is sterk en maakt dat ze niet twee keer nadenken om een vriend te helpen verhuizen of om op te treden als vertaler, ongeacht hun eigen plannen. Dit zet het leven-volgens-de-regeltjes in perspectief. ‘Wij’ zijn gewend om van werk naar de volgende afspraak te gaan snel, snel, maar wat is er nou echt belangrijk in het leven? ‘Zij’ herinneren mij hieraan.”
Wat zijn de uitdagingen?
“Ik wil opkomen voor deze groep omdat het nodig is. Er is eenzijdige berichtgeving over de problemen met inburgering van Eritreeërs. Dit is oneerlijk en daarom probeer ik mooie verhalen te delen. Gericht op bloeien, groeien en begrip creëren voor de weg die deze mensen afleggen. Daarbij worden weinig vertalingen verzorgd in het Tigrinya en relatief weinig initiatieven zijn toegankelijk voor de groep Eritrese nieuwkomers. Hier probeer ik wat aan te doen.”
Hoe verander jij de wereld?
“Zelf ben ik opgegroeid in Assen. Als zesjarig meisje kwam ik hier met mijn moeder, broertje en zusje. We hadden een Nederlandse ‘opa’ en ‘oma’ en ‘oom’ en ‘tante’. Mijn moeder was een kei in het vormen van een netwerk. Ze heeft geknokt om te zorgen dat wij niets tekort kwamen. Op een gegeven moment had ik bijles nodig. Mijn moeder regelde door middel van een ruilsysteem dat ik bijles kreeg wanneer zij zou koken voor de bijlesleerkracht. Als enig donker kind in de klas miste ik wel ondersteuning vanuit de basisschool en middelbare school, ik had net als ieder ander aanmoediging nodig vanuit school. Mijn moeder en ons netwerk gaven mij dit wel, daar bloeide ik door op. Dat wil ik betekenen voor nieuwkomers. Hen zien, motiveren en aanmoedigen. Dat verdienen zij ook.”
Wat verwacht je van het programma op 13 mei?
“Mooie verbindingen, samenwerkingen, acties. Ik hoop dat nieuwkomers uit de Eritrese gemeenschap hun stem kunnen laten horen. Er ontstaan vast vruchtbare gesprekken en hopelijk nemen gemeenten daaruit inzichten mee voor hun beleidsvorming.”