Naar aanleiding van zijn boekpresentatie op 8 april in Pakhuis de Zwijger spreken we met Joop Hazenberg, die met zijn boek Technologie de baas de grote maatschappelijke vraagstukken over technologie op de kaart zet.
Hoi Joop, allereerst, wie ben je en wat doe je?
Ik ben Joop Hazenberg, schrijver en lobbyist in Brussel. Ik heb al een aantal boeken over politiek en jongeren op mijn naam staan. Toen realiseerde ik me dat ik me in een heel actueel werkgebied begeef waar ontzettend veel speelt. Ik houd me als lobbyist namelijk bezig met de technologieën die over een paar jaar pas echt op de markt komen, zoals 5G, internet of things, artificiële intelligentie en zelfrijdende auto’s. Ik dacht: waarom ga ik daar geen boek over schrijven?
Wat is jouw motivatie om je met die onderwerpen bezig te houden?
Wat me vooral interesseert is de maatschappelijke impact van nieuwe technologie. Dus wat betekent een zelfrijdende auto, bijvoorbeeld, voor een stad? Als er heel veel zelfrijdende auto’s komen, moet die stad anders worden georganiseerd. En hetzelfde geldt voor de komst van drones, 5G technologie en artificiële intelligentie. Het heeft me altijd gefascineerd, dat wanneer je nu kijkt naar de digitale economie, je ziet dat het een hele grote impact heeft op ons dagelijks leven. Iedereen heeft een smartphone, zit op Whatsapp en op Facebook, en daardoor er zijn nieuwe fenomenen als telefoon-verslaving en fake news een rol gaan spelen in hoe onze maatschappij functioneert. En wat er nu de komende jaren op ons afkomt, dat is waarschijnlijk nog veel heftiger.
Voor wat voor uitdagingen sta je?
We zijn nu bezig de wetgeving voor opkomende technologieën zo goed mogelijk te maken in de Europese Unie. Ik zit daarmee in een positie waarbij ik vooruit kijk naar wat er over een paar jaar op technologisch en economisch vlak staat te gebeuren. Enerzijds weten politici en beleidsmakers vaak niet welke zaken er allemaal een rol spelen in de toekomst van technologie en mist er daarom veel aan wetgeving die er misschien wel zou moeten zijn. Aan de andere kant zie je dat er veel politici heel erg bang zijn voor technologie en dat ze juist steeds op de rem trappen in de trend van ‘moeten we dit wel willen?’. Er is een soort permanente disbalans waar je als lobbyist in terecht komt.
Hoe verander jij de wereld?
Als lobbyist leg ik uit wat technologie over een paar jaar aan potenties heeft. Daarbij ben ik van mening dat het streven om technologie-neutraal te blijven en een open innovatieklimaat te hebben van groot belang is. Technologie-neutraal zijn is dat je geen keuze maakt voor één technologie, die vervolgens de standaard moet worden, en daarmee innovatie tegenhoudt. Nu houd ik me bezig met: stel je kiest ervoor dat WiFi de standaard moet worden om auto’s met elkaar te verbinden, want auto’s gaan in de toekomst met elkaar praten, dan houd je tegen dat er 5G netwerken komen, waarin die auto’s ook met elkaar zouden kunnen praten. Veder is het belangrijk dat aan alle bedrijven dezelfde eisen worden gesteld. Telecom bedrijven, bijvoorbeeld, zijn heel streng gereguleerd en moeten bij wijze van spreken aan 10 miljoen eisen moeten voldoen. Die bedrijven zijn verplicht om mee te werken aan politie-verzoeken, ze moeten data afgeven, en ze dienen een hoge standaard op te houden als het gaat om data-bescherming. Voor organisaties als Facebook en LinkedIn is dat helemaal niet zo. Daar zie je dus nu ook allemaal schandalen uitkomen, zoals die met Facebook en Cambridge Analytica.
Wat kunnen we van de avond verwachten?
Mijn boek gaat over de vierde industriële revolutie die zich de komende jaren gaat ontwikkelen. Deze zal gekenmerkt zijn door een samensmelting van technologieën die allemaal tegelijk doorbreken. Hier vallen artificiële intelligentie en robotisering onder, maar ook connectiviteit, 5G, internet of things, 3D-printen, nanotechnologie en blockchain, allemaal van die buzzwords, die je wel langs ziet komen in de media. Wat ik probeer te doen in het boek is heel duidelijk in kaart te brengen waar de technologieën voor staan en hoe dat zich kan ontwikkelen in onze toekomst. Dan zie je eigenlijk dat er een steeds pregnantere samensmelting van sectoren aan de gang is en dat is echt een soort voorbode van wat er met onze economie staat te gebeuren. In mijn boek houd ik me bezig met vragen als: is er straks nog genoeg werk? En wat moeten we doen doen als mensen echt geen werk meer kunnen vinden? Moeten we naar een universeel basisinkomen, of moeten we digitale bedrijven meer gaan belasten? Hoe moeten we omgaan met de race die er nu aan de gang is tussen China en de VS als het gaat over het leiderschap in artificiële intelligenctie? Gaan we weer toestaan, net zoals bij de komst van Google en Microsoft en Facebook, dat technologie die heel dominant is in ons leven, in Sillicon Valley wordt uitgedacht? In welke mate moeten wij proberen om autonoom te blijven als Nederland en Europa? Ik heb daar niet alle antwoorden op. Mijn doel is vooral deze kwesties te agenderen en inzichtelijker te maken.