Deze week spreken we met Ernst Coppejans, de fotograaf die met zijn aangrijpende portretten de verhalen van de underdogs in de samenleving vertelt. De afgelopen zes jaar heeft Coppejans meerdere prijzen en nominaties op zijn naam mogen schrijven, waaronder de Zilveren Camera Awards en de Paul Peters Prijs voor sociaal-maatschappelijke fotografie. Donderdag 28 maart is Ernst Coppejans terug bij ons in Pakhuis de Zwijger en vertelt hij over zijn meest recente serie: sold, waarin hij slachtoffers van mensenhandel fotografeert.
Hi Ernst, Wie ben je en wat doe je?
Hoi! Ik ben Ernst Coppejans. Ik ben fotograaf, of eigenlijk portret documentair, als je er een naam aan moet vastplakken. Kortom, ik fotografeer mensen. Ik werk veel in opdracht voor kranten en tijdschriften: variërend van het Parool en de Volkskrant tot Linda magazine. Daarnaast heb ik ook commerciële opdrachtgevers, dat hoort er ook gewoon bij. Maar wat ik het aller-allerliefste doe is vrij werk. Daar ben ik dan ook altijd mee bezig naast de opdrachten. De vrijheid die je hebt als je een heel eigen project neerzet, geeft een fijn gevoel. Dat zijn wel de projecten die de meeste tijd in beslag nemen, soms ben ik er wel een paar jaar mee bezig.
Waar haal jij jouw inspiratie vandaan?
Ik vertel graag verhalen die bij het grote publiek nog niet zo bekend zijn. Of onderwerpen waar veel verschillende ideeën over bestaan. De underdogs in de samenleving fascineren mij, of eigenlijk de kracht van de underdog. Dit zie je bijvoorbeeld sterk terug in de serie Sold, waarin ik slachtoffers van mensenhandel heb gefotografeerd. Het was nog wel een proces om voor elkaar te krijgen dat ik in de opvangcentra voor slachtoffers van mensenhandel in Nederland mocht gaan fotograferen. Het zijn natuurlijk allemaal kwetsbare mensen die iets vreselijks is overkomen. Daardoor moet je voorzichtig te werk gaan. Het duurde wel eventjes voordat ik het vertrouwen gewonnen had. Ik heb dit gedaan door regelmatig aanwezig te zijn en koffie met hen te drinken, of mee te eten. Zo heb ik ook een keer een Mode-shoot gedaan met de meiden uit een van de opvangcentra. Ik heb zelf verder niks met de foto’s gedaan, maar op deze manier leerden zij de camera kennen, wie ik ben, wie zij zijn, en we hadden we ook gewoon een hele leuke dag! Dat werkte enorm goed, kort daarop volgden de eerste portretten van mijn serie. Het was voor mij heel belangrijk dat de mensen niet als slachtoffers werden afgebeeld. Dat slachtofferschap is niet iets wat hen definieert. Het zijn ook gewoon mensen die iets is overkomen waar ze zelf niet voor hebben gekozen. Dit is nu een onderdeel van hun leven, helaas. Maar zo’n opvangcentrum geeft ook een soort van hoopvol gevoel. Ze zijn in ieder geval weg van het gevaar, op weg naar een betere toekomst.
Hoe verander jij de wereld?
[lacht] Oh, dat is een lastige vraag. Ik weet niet of ik de wereld verander. Ik verander de wereld niet… Maar ik hoop dat ik iets kleins, een druppel, kan veroorzaken. Als je iets kan doen wat vervolgens door iemand wordt opgemerkt, dan is dat natuurlijk een winst. Het mooie van deze serie vind ik dat het vragen oproept. Het zijn natuurlijk niet alleen 25 portretten, maar er zitten ook 25 verhalen bij. Verhalen die een situatie beschrijven. Situaties waar veel mensen niet van op de hoogte zijn, zoals ik ben. Ik kwam er op een verjaardagsfeestje achter toen iemand vertelde over zijn nieuwe baan bij een opvangcentrum voor slachtoffers van mensenhandel. Ik was stomverbaasd en dacht bij mezelf; hoezo is er een opvangcentrum in Amsterdam? Je weet natuurlijk wel dat het bestaat, maar je denkt dat dit zich ergens ver weg afspeelt. Een meisje, dat ik heb gefotografeerd, heeft twee jaar opgesloten gezeten op het Mercatorplein, 7 minuten fietsen vanaf mijn voordeur…. Dat is pittig om je te realiseren. In de ideale situatie zou een foto van mij die druppel zijn.