Wat als jouw liefde niet alleen door het hart, maar ook door regels en wetten wordt bepaald? Stel je voor: je ontmoet iemand van wie je hart sneller gaat kloppen, maar tussen jullie in ligt een oceaan en een wirwar aan regels die bepalen of jullie samen mogen zijn. Verhalen over romantische verenigingen met een happy end fascineren ons allemaal. Maar in werkelijkheid kan liefde, vooral als die grenzen overstijgt, een complexe juridische uitdaging zijn. Hoe bepaalt het recht of jouw relatie ‘echt’ is? En wat als regelgeving rondom gezinshereniging meer hindernis is dan hulp?
Dit is het terrein waar hoogleraar transnationale families en migratierecht Betty de Hart zich al jaren op begeeft: het snijvlak van onstuimigheid van liefde en emotie, en harde definities in het van wet- en regelgeving. Haar onderzoek heeft niet alleen de complexiteit van gemengde relaties blootgelegd, maar ook hoe diepgewortelde stigma’s en vooroordelen invloed hebben op procedurele beslissingen.
We stellen in dit interview vier vragen aan Betty de Hart, over haar onderzoek en over haar bevindingen. Op vrijdag 24 januari gaan we o.a. met Betty en andere deskundigen en ervaringsdeskundigen in gesprek over het juridische doolhof van internationale liefde.
“Ik gebruik gemengde relaties als een bril om naar de werkelijkheid te kijken, omdat die datgene wat we ‘normaal’ vinden verstoren: wie hoort erbij en wie niet, en onder welke voorwaarden?”
— Hoogleraar transnationale families en migratierecht Betty de Hart
Waar komt je affiniteit met de onderwerpen gemengde relaties en gezinshereniging vandaan?
Toen ik jonger was, werd ik verliefd op een Turkse man. Hij kreeg uiteindelijk na vier jaar een verblijfsvergunning als vluchteling. Die vier jaar hadden een enorme impact. Niet alleen op hem, maar ook op mij. Het had een fundamenteel gevoel van bestaansonzekerheid tot gevolg. Ik raakte toen betrokken bij een organisatie van gemengde relaties en hoorde daar de verhalen van andere stellen die het moeilijk hadden om samen in Nederland te wonen en over de impact die dat had op hun relatie. De ervaringen die ik daar had inspireren me nog steeds, maar ik kijk er nu met een meer academische bril naar.
Ik gebruik gemengde relaties als een bril om naar de werkelijkheid te kijken, omdat die datgene wat we ‘normaal’ vinden verstoren: categorieën van ‘wij’ en ‘zij’, van ‘Nederlander’ en ‘derdelander’ zoals dat in EU-termen heet. Wie hoort erbij en wie niet, en onder welke voorwaarden? Dat zijn sociale en juridische constructies die ons veel vertellen over hoe de wereld en het recht in elkaar zitten.
Je doet al jarenlang onderzoek naar gemengde relaties. Je deed bijvoorbeeld historisch onderzoek naar diepgewortelde stigma’s in het Nederlandse migratierecht en andere vormen van regulering als het gaat om gemengde relaties. Ondanks dat neutraliteit en objectiviteit belangrijke beginselen van het recht zijn, bleek dat het recht niet kleurenblind is. Om welke stigma’s gaat het en wat waren je verdere bevindingen?
Van oudsher werden ‘gemengde relaties’ tegengegaan. Relaties die door de omringende samenleving en staat als gemengd worden gezien verandert naar tijd en plaats. We associëren dit misschien eerder met de Verenigde Staten, waar tot 1967 ‘interraciale’ huwelijken verboden waren, maar het gebeurde ook in Europa én in Nederland. Toen in de jaren 50 bijvoorbeeld Molukkers naar Nederland kwamen, werden die in kampen gehuisvest. Nederlandse meisjes werd het middels APVs (Algemene Politieverordening) verboden om over de hekken van dat kamp te hangen, omdat autoriteiten vreesden dat daaruit gemengde huwelijken voort zouden komen. (zie 70 jaar Molukkers in Nederland: het ‘pijnlijke probleem’ van gemengde huwelijken en relaties – EUROMIX Research Project). Dergelijke huwelijken werden door de overheid en politiek gezien als een ‘pijnlijk probleem’: interraciale relaties; sociaal ongewenst en afwijkend. De huwelijken die er inderdaad ontstonden, werden intensief gecontroleerd op hoe ze hun huishouding voerden en hoe ze hun kinderen opvoeden.
Natuurlijk zijn de tijden inmiddels gelukkig veranderd, maar ook niet zoveel als je zou verwachten. Normen over gender, ras en klasse werken nog steeds door in het recht; ook in het huidige migratierecht. Ons onderzoek wees ook uit dat gemengde relaties door hun sociale omgeving nog steeds veel worden geproblematiseerd (bijvoorbeeld met Afrikaanse partners: dergelijke relaties zullen wel om seks of een verblijfsvergunning gaan, maar deze worden veelal niet gezien als serieuze relaties). De regels van het recht en beslissingen van uitvoeringsambtenaren en rechters die daaruit voortvloeien worden door dat soort sociale normen beïnvloed, maar ook andere mensen in de maatschappij worden hierdoor beïnvloed.
Gezinshereniging is momenteel een actueel onderwerp: ook in dit onderwerp ben je thuis. Hoe wordt ‘het gezin’ gedefinieerd in het recht? En waarom is deze definitie voor het migratierecht anders dan voor het familierecht?
Gezinshereniging waarover nu gesproken wordt in het politieke debat (ook wel nareis genoemd) gaat vooral over vluchtelingen, maar dat is niet het grootste aantal mensen die om gezinshereniging vragen. Laten we niet vergeten dat begin jaren 2000 vooral gezinshereniging door Turkse en Marokkaanse Nederlanders met een partner uit Turkije of Marokko werd geproblematiseerd, met grote gevolgen voor het recht op gezinshereniging.
Het betreft in de realiteit meestal mensen die al in Nederland wonen: vaak Nederlanders zonder migratieachtergrond.
Mij fascineert de vraag: waarom kan iemand die de Nederlandse nationaliteit heeft of een permanent verblijfsrecht in Nederland niet zonder meer in Nederland wonen met diens buitenlandse partner of gezinsleden? Grenzeloze liefde, we kennen die programma’s allemaal van tv, maar als je met je grenzeloze liefde in Nederland wilt wonen, gaat dat niet zomaar. Het migratierecht komt daar tussen, ook al ben je getrouwd. Het recht stelt allerlei voorwaarden, zoals een inkomenseis of een verplichting voor de buitenlandse partner om al in het buitenland de Nederlandse taal te leren. Welke voorwaarden er worden gesteld, en hoe die uitwerken, verschilt op basis van gender, nationaliteit en klasse.
Je bent nu bezig met een groot meerjarig onderzoeksproject naar de rol van emotie in het migratierecht. Hoe kun je bijvoorbeeld bewijzen of een koppel echt verliefd is en dat het niet om een ‘schijnhuwelijk’ gaat? Hoe kun je emoties objectief vaststellen? Wat is je doel met dit onderzoeksproject? En zijn er al wat eerste resultaten die je met ons kunt delen?
Het idee van het project is dat emotie een rol speelt in in- en uitsluiting in het recht: dus wie een verblijfsvergunning krijgt of niet. Dat gaat bij partners om de vraag of de relatie wel serieus genoeg is: is hier sprake van echte liefde, of is het een schijnhuwelijk (een relatie die alleen tot doel heeft een verblijfsvergunning te verkrijgen)?
In de definitie van vluchtelingen gaat het om de vraag of iemand vreest voor vervolging, bijvoorbeeld vanwege diens geaardheid. De oprechtheid van iemands seksualiteit kan dan vervolgens in twijfel worden getrokken: is iemand wel ‘echt’ homosexueel?
En bij relaties tussen ouders en kinderen: neemt de ouder de ouderrol wel serieus genoeg? Dat is allemaal heel moeilijk vast te stellen en dat blijkt ook steeds weer in praktijk, voor uitvoeringsambtenaren van de IND en voor rechters. Dus hoe doe je dat, welke sociale normen worden daarbij gehanteerd? Het recht ontwikkelt zich voortdurend en verandert mee met sociale normen, maar het migratierecht loopt daar vaak wat achter en staat ook onder druk. Zo maakt Nederland al sinds 1975 voor samenwonende paren, dus ook voor LHBTI-ers, gezinshereniging mogelijk. Je hoefde dus niet per se getrouwd te zijn. Nederland was hierin destijds vooruitstrevend. Nu wil de huidige regering deze mogelijkheid voor vluchtelingen afschaffen, wat vooral LHBTI’ers zal treffen omdat het homohuwelijk niet overal legaal is.
Reserveer nu je gratis plek voor het programma In voor- en tegenspoed: het juridische doolhof van internationale liefde op vrijdag 24 januari.